Kinderen worden onnodig bang gemaakt door onderwijsorganisaties en mensenrechtenorganisaties. Daarmee richten deze organisaties onnodig veel schade aan in gezinnen en veroorzaken ze het huiselijk geweld dat ze naar eigen zeggen willen bestrijden.
Door: Klaas Mulder
Bron: Socialevraagstukken
Het was de opening van het jeugdjournaal op donderdag 14 januari: 50 organisaties die naar eigen zeggen ‘opkomen voor de rechten van kinderen’ roepen het kabinet op om alternatieven voor de schoolsluiting te bedenken. Want door het thuisonderwijs lopen kinderen ontwikkelingsachterstanden op.
Het zal best goed bedoeld zijn van organisaties als Unicef en GGZ Nederland, maar als je echt verstand van psychiatrie hebt, dan denk je er wel twee keer over na of het jeugdjournaal de plek is om een politieke campagne over de hoofden van kinderen te voeren. Op de radio mocht iemand van een organisatie tegen huiselijk geweld vertellen hoeveel kinderen er thuis in een onveilige situatie zitten. Maar wat ze er niet bij vertellen, is dat die onveiligheid voor het grootste deel veroorzaakt wordt doordat alle leden van het huishouden enorm onder druk gezet worden om dingen te doen die ze niet kunnen of willen.
De druk opvoeren
Er is geen toename van huiselijk geweld als kinderen twee weken kerstvakantie hebben, of als het in de zomervakantie een paar weken regent. Van binnen zitten krijg je geen ruzie. Van binnen moeten zitten om de dingen te doen die je niet kan, en die ‘van iemand’ moeten die je nauwelijks kan uitleggen waarom je ze moet kunnen, daar komt ellende van.
Als psychologen zich al zouden realiseren dat ze kinderen psychisch kapot maken met hun paniekzaaierij, dan doen ze dat waarschijnlijk omdat ze (nog steeds) denken dat schoolsucces bepalend voor je toekomst is. Als dat al waar is – en bewijzen van het tegendeel stapelen zich op – zouden we daar eerst eens wat aan kunnen doen. Waarom vertellen we in het jeugdjournaal niet dat de 21-plus-toets het mogelijk maakt dat iedereen die geen havo-diploma heeft toch naar het Hbo kan? Waarom vertellen we ze niet dat de arbeidsmarkt meer behoefte heeft aan jongeren die een motor kunnen reviseren dan aan iemand die foutloos Nederlands spreekt? Waarom vertellen we niet dat de hele Wederopbouw werd uitgevoerd door mensen met een onderbroken schoolloopbaan?
Waarom doen we of school de enige route naar succes is? Uit respect voor kinderen? Of omdat die koninklijke weg naar succes het verdienmodel is van honderdduizenden Nederlanders die niet willen weten dat niet de toekomst van kinderen, maar het verleden van de publieke sector leidend is voor de inrichting van ons onderwijs?
Moderne talen
Ons schoolsysteem is ontstaan toen de verliezers uit de Napoleontische oorlogen bedachten dat de jeugd gedisciplineerd moest worden. Een tweeling werd geboren: dienstplicht en leerplicht. Daarom noemen we de talen van Waterloo nog steeds ‘moderne vreemde talen’. Daarom krijgen leerlingen nauwelijks les in technologie, en mag technologie ook niet gebruikt worden in het onderwijs of ter vervanging daarvan. Pas 25 jaar na de uitvinding van de rekenmachine mocht deze voor het eerst op school gebruikt worden, en dat is precies hoe we nu omgaan met Wikipedia, spellingcontrole en vertaalprogramma’s.
Dankzij de stok van de leerplicht, en in het hoger onderwijs de ‘toetsmatrijs’, is er een levendige handel ontstaan in dingen waarvan kinderen en weldenkende ouders allang weten dat ze er geen moer aan hebben. Ik heb een beetje mogen meekijken met een uitgever van studieboeken. Hun hele omzet is gebaseerd op het ja-woord van docenten, dus doen ze ook geen enkele moeite om studenten echt een stem te geven. Zo kan het zomaar zijn dat een docent Ethiek (!!) bij InHolland de derde (!) druk van zijn boek inleidt met de anekdote dat het volgens zijn studenten op de brandstapel thuishoort. Als geschoold filosoof kan ik vaststellen dat die studenten bijna gelijk hebben: boeken moet je niet verbranden, ook niet als ze vol prietpraat uit het verleden staan.
Als ik het maar eens stevig neerzet: uitgeverijen van schoolboeken zijn de wapenhandelaren van de beschaving. De slachtoffers hebben er niets over te zeggen, en daardoor is er nauwelijks controle op de actualiteit en kwaliteit van de inhoud. Voorbeelden op aanvraag…
Als kinderen mochten kiezen, zouden ze dit onderwijs niet kopen. En dat is nu net de crux: leraren willen niet dat je kiest. Zelfs niet in het ‘burgerschapsonderwijs’, dat over alle rechten mag gaan, behalve over het recht van hoger opgeleiden om jongeren 14 jaar lang ziek te maken met onlogische en irrelevante curricula. Ik heb het eerder geschreven: kinderen met een beperking worden beter beschermd door de Wet Zorg en Dwang dan kinderen met een gezonde geest in een gezond lichaam door de onderwijswetgeving. Dus mag het ons niet verbazen als die gezondheid onder druk staat.
Maak van ouders geen cipiers
Toen mijn kinderen jong waren was er wel eens spanning in huis. Ruzies gingen bijna altijd over school. Leraren hadden er ook een handje van om hun pedagogisch onvermogen op de ouders af te wentelen (‘uw zoon heeft een klasgenoot gebeten, zegt u er eens iets van’). En dan zijn wij nog ouders die zich vertrouwd voelen met het onderwijs. Toen onze zoon in een zomervakantie een taak kreeg voor Frans maakten we een kwartetspel met de vervoegingen van werkwoorden en werd het toch nog gezellig aan de Cote d’azur.
Maar voor heel veel ouders is huiswerk als een oude wond. Voor hen was school een plek waar ze stelselmatig vernederd werden met de leugen dat ‘iedereen’ de kans had om hogerop te komen. En nu moeten ze medeplichtig zijn aan een systeem dat voor hen niet gewerkt heeft, en dat voor hun kinderen waarschijnlijk ook niet werken gaat. Als ze al leraartje willen spelen, dan kunnen ze het niet. Want dit soort onderwijs kan je alleen geven als je zelf als winnaar uit de verkeerde wedstrijd bent gekomen. Je kunt er alleen in geloven als jij de disciplineringsmachine hebt overleefd die we ‘lerarenopleiding’ of Pabo noemen.
Graag of niet
Als we al willen dat kinderen tijdens de lockdown doorgaan met leren, of contact houden met andere jongeren, laat dan het hele idee van door school bedachte opdrachten los. Wat zou er mis gaan als jongeren ’s ochtends Age of Empires spelen en in de middag googlen op de tocht van Hannibal over de Alpen? Terwijl twee huizen verderop een kind van haar moeder leert hoe je een paspelzak in een jurkje zet, of nieuwe zolen onder je schoenen? Helemaal niets. Zelfs de taalontwikkeling gaat dan waarschijnlijk sneller dan met wat Mees Kees bedacht heeft. En natuurlijk: als kinderen en ouders wel blij worden van d’s en t’s, ga je gang. Alles mag, als het maar mag, en niet moet.
Er was ooit een overheidscampagne om het autogebruik terug te dringen: die auto kan best een dagje zonder u. Als het ons echt aan het hart gaat dat kinderen en ouders in de stress raken door Corona, laten we dan één boodschap centraal stellen:
Die school, die kan best een jaartje zonder jou.
Klaas Mulder is docent bij Capabel Hogeschool en zelfstandig adviseur bij KijkopKansen.
Foto: Amy (Flickr Creative Commons)