Désanne van Brederode is een Nederlandse filosofe en schrijfster. Ze neemt de tendensen die Marie Meeusen in haar artikel over ‘conspirituality’ signaleerde ook waar in antroposofische kringen. Al wordt er amper gesproken over ‘verlosser Trump’, de ‘Great Awakening’ of een pedonetwerk van de elite, ook in deze kringen is het wantrouwen jegens Covid-19 en de maatregelen uitgegroeid tot schrikbarende stemmingmakerij, met vrijheid als inzet. Omdat ze de zorgen van Marie Meeusen deelt, hoopt ze dat dit artikel een aanvulling vormt bij dat van haar.
Om te beginnen: het is in antroposofische kringen niet ongebruikelijk om te reflecteren op actuele maatschappelijke onderwerpen en verschijnselen en op de vraag hoe er mee om te gaan. Anders dan in veel andere spirituele, New Age-achtige kringen, wordt denken er niet ondergeschikt gemaakt aan het volgen van je gevoel en heet wetenschap er niet al meteen verdacht: hooguit betreurt men de eenzijdigheid ervan en tracht die aan te vullen met een meer holistische benadering. Echter, bij een zienswijze blijft het niet: de visie wordt ook praktisch vormgegeven en dat al een eeuw lang, op zoveel terreinen: van landbouw tot geneeskunde, van onderwijs tot kunst, van ondernemerschap tot het bankwezen, zoals de Triodosbank bewijst. Voor mij maakt dit antroposofie geloofwaardig. De praktische gerichtheid voorkomt bovendien dat alle aandacht alleen nog maar uitgaat naar de eigen spirituele ontwikkeling – waarbij interesse voor de wereld en de problemen en het leed van anderen, met alle ‘negatieve energie’ van dien, deze ontwikkeling hooguit zouden tegenwerken.
Natuurlijk ligt escapisme ook hier op de loer, zeker waar mensen antroposofie tot een lifestyle verheffen die alle levensgebieden beslaat en louter nog optrekken met mede-antroposofen. Maar zelfs in dit soort ‘bubbels’ is bovengenoemde reflectie eerder regel dan uitzondering. Dat wil zeggen, waar het onderwerpen betreft die door grondlegger Rudolf Steiner ook al werden onderzocht, zoals de voortschrijdende techniek en een door en door verwetenschappelijkt, materialistisch mens- en wereldbeeld, de omgang met de levende natuur, de ontwikkelingsfasen van het kind, de betekenis van de schone kunsten en alles wat samenhangt met ziekte, gezondheid, sterven en het leven tussen dood en geboorte – uitgaande van het geloof in reïncarnatie.
Zodra er zich iets aandient waarbij zijn werken en voordrachten niet zijn te raadplegen, wordt het lastiger, viel mij als Vrije School-leerling al geregeld op. Helemaal glad ijs wordt het, wanneer een nieuwe situatie erom vraagt met dezelfde vorsende blik in de spiegel te kijken en jezelf, waar nodig, ook kritisch tot de eigen inspiratiebronnen te verhouden. Je zou er het onzichtbare ‘waarachtige, loyale antroposoof’- keurmerk mee kunnen mislopen of verspelen …
Zelfs degenen die het openlijk betreuren dat Rudolf Steiner racistische uitspraken heeft gedaan en inmiddels erkennen dat niet elke antroposoof in WOII dapper ondergronds opereerde of in het verzet zat – hoewel deze mensen er zeker waren! – maar er ook ronduit ambitieuze fascistische antroposofen waren, die Steiners waarschuwing voor Hitler kennelijk hadden genegeerd, lijken soms nog steeds niet alert op het ingebakken westerse superioriteits-denken. Toen de Arabische Lente in verschillende landen op chaos en gewelddadigheden uitliep, ‘wisten’ sommige antroposofen al dat dit kwam omdat de mensen daar ‘nog sterk leven in de gemoedsziel’ en hierdoor niet helemaal klaar zijn voor democratie – anders dan westerlingen die al toe zijn aan het ontwikkelen van de bewustzijnsziel. In een trailer van een film over Sekem, een indrukwekkend, bloeiend antroposofisch én islamitisch geïnspireerd project in de woestijn van Egypte, klonk een soortgelijke opmerking, tussen neus en lippen.
De vriend die me de trailer had gestuurd, begreep niet goed waar ik me druk over maakte. Wellicht was ik er ook te veel mee bezig in die dagen: voor een nog te schrijven boek verdiepte ik me in de verbindingen tussen esoterie en nazisme. Helaas. In precies diezelfde tijd zag ik op sociale media beelden langskomen van de grote demonstraties in Duitsland, tegen de coronamaatregelen aldaar. Antroposofen gebroederlijk naast nationalistische en extreemrechtse groeperingen. Zingend, dansend, juichend en applaudisserend voor speeches waarin de woorden vrijheid en autonomie centraal stonden, en echt Duitse verworvenheden heetten …
Het leek bij de demonstaties meer te gaan over de vrijheid van het eigen lichaam, dan over Geistesfreiheit. Het dragen van een mondkapje was in elk geval een vreselijker vooruitzicht, dan aangeraakt te worden door de wuivende banieren van openlijke ‘foute’ en agressieve groeperingen. Een Duitse, notoire antroposofie-basher publiceerde foto’s, speeches en namen van de antroposofische voorhoede in deze ‘vrijheidstrijd’ op zijn blog, maar deed ook onderzoek naar de artikelen over corona die op sommige Duitse Waldorfscholen onder docenten en ouders werden verspreid. Ik was verbijsterd. Niet alleen over dit (hernieuwde) samengaan van extreemrechts en antroposofie, maar minstens zo zeer over de felheid waarmee ook enkele Nederlandse antroposofen de demonstraties toejuichten én de kritiek over het samengaan afwimpelden als overtrokken nepnieuws. Curieus.
De boodschapper mocht dan misschien een zelfverklaarde vijand van de antroposofie zijn, dat deed aan zijn bevindingen toch niets af? De artikelen en YouTube-video’s die hij toonden waren echt, want eveneens te vinden op websites van de betreffende personen, en er was geen woordje in veranderd. De enige passende reactie op dit schokkende samengaan leek mij: je er op persoonlijke titel van distantiëren. Desnoods met een hashtag #nietmijnantroposofie, of korter nog: #nietinmijnnaam.
Maar het samengaan bagatelliseren leek me niet aan de orde en het toejuichen van die “moedige” Duitse geestverwanten maakte me bijna fysiek misselijk. Juist omdat ik in eigen kring zulke andere dingen beleefde. Misschien moest ik die enkeling die de Duitse demonstraties geweldig vond, daarom maar liever geen aandacht schenken.
*
In de eerste lockdown voerde ik veel meer telefoongesprekken met antroposofisch geïnspireerde vrienden en vriendinnen, dan met anderen. Al viel me dat aanvankelijk nog niet zo op. Ieder van hen stelde weer andere vragen aangaande het virus en de omgang ermee: zo heel anders dan een uitwisseling van meningen, oordelen en persoonlijke emoties, zoals in actualiteitenrubrieken en aan talkshowtafels, en dat trof me. De nuance, de beweeglijkheid om de fenomenen vanuit veel verschillende perspectieven te bekijken, zonder ook maar de intentie om tot een eenduidig antwoord te komen. In de intimiteit van deze gesprekken was bovendien ruimte om kritisch te kijken naar een verleiding die in antroposofie besloten ligt: de verleiding om wél meteen een duiding en antwoord klaar te hebben, wat dan beleefd hetzij gepresenteerd wordt als een niet te betwisten inzicht uit de hogere geestelijke wereld. Waardoor een ander zich, wanneer hij er op doorvraagt, ofwel een domme sukkel kan voelen, ofwel een spelbreker of querulant. En een aantal van ons had zich zelf ook wel eens aan deze hoogmoedige stelligheid bezondigd, al was het slechts in gedachten. Het was prettig om ook daarover te spreken, één op één, en elkaar te versterken in terughoudendheid.
Een aantal ouderen had er moeite mee dat de eigen leeftijdsgroep collectief en ongevraagd zó in bescherming werd genomen, waarbij er van hogerhand was beslist dat zo lang mogelijk leven belangrijker was dan kwaliteit van leven, terwijl in discussies over voltooid leven meestal het omgekeerde had geklonken, op een toon die geen tegenspraak of ander, religieus of spiritueel, perspectief duldde. Een wonderlijke omkering, zonder toelichting … En: hoe tragisch de pandemie ook uitpakte voor patiënten en hun naasten, voor medewerkers in de zorg en voor iedereen die door de maatregelen in financiële of psychische problemen raakte, bij dit alles leefde toch ook de hoop dat de pandemie tot positieve veranderingen zou leiden. Door de afname van het vliegverkeer was de voorjaarslucht schoner dan ooit en dit had directe gevolgen voor de natuur, de bodemkwaliteit en de biodiversiteit: misschien dat nu dan eindelijk het kwartje viel? Zou het normaler worden om met meer aandacht en bewustzijn te leven, in een wat kalmer tempo, en de verschillende uitdagingen van deze tijd meer in hun samenhang te bezien, idealiter met oog voor kwaliteiten en waarden die zich niet laten kwantificeren, laat staan in geld laten uitdrukken? Er was ook de ervaring dat men meer verinnerlijkt, geestelijk, meditatief verbonden kon zijn met dierbaren, met de wereld, ondanks, maar soms ook dankzij de maatregelen. De waarde van verbintenissen werd sterker gevoeld en dieper doorleefd.
Tegelijkertijd rees echter ook de vraag wat de constante angstgevoelens deden met de weerstand van mensen die niet de mogelijkheid of het vermogen hadden om rust te vinden? Ikzelf zag alle continu herhaalde consternatie over het virus, als een – onbedoelde – maskering van zoveel ander wereldnieuws. Het was er nog wel, maar leek slechts een pauzenummer. Alsof de staat van opperste paraatheid mensen meer dan ooit verleidde alleen hun eigen lotgevallen interessant te vinden. Misschien ook iets om op te letten?
Hoewel academisch geschoolde ‘beroepsantroposofen’ ieder hun eigen perspectief op de coronacrisis deelden, en mensen elkaar (terecht) attendeerden op deze artikelen, beluisterde ik in de gesprekken toch veel meer individuele denkkracht dan pakweg twintig jaar geleden waarschijnlijk nog het geval zou zijn geweest: het vertrouwen in eigen waarnemingen, vragen en verkenningen leek ongemerkt toegenomen én onderlinge verschillen in benadering nu werden gewaardeerd, in plaats van gesmoord in fluwelen, gezagsgetrouwe kadaverdiscipline. Soms betrapte ik mezelf op de enigszins aanmatigende gedachte dat de antroposofie dan eindelijk begon te lijken op het ideaal dat Steiner zelf voor ogen had gestaan: een levendige, zich blijvend ontwikkelende, lerende beweging van mensen die hetzelfde verlangen delen. Of, zoals het citaat op de Nederlandse Wikipedia-pagina over Rudolf Steiner het, bij monde van hemzelf, zo helder stelt: “Antroposofie is een weg naar inzicht die het geestelijke in de mens met het geestelijke in de kosmos wil verbinden. Zij maakt zich in de mens kenbaar als een behoefte van het hart en van het gevoel. Zij moet haar rechtvaardiging vinden in het vermogen deze behoeften te bevredigen. Alleen diegene die in de antroposofie vindt waar hij vanuit zijn gemoed naar zoeken moet, kan haar waarde erkennen. Daarom kunnen antroposofen alleen mensen zijn die bepaalde vragen over het wezen van de mens en wereld even existentieel ervaren als zij honger en dorst ervaren.” Wat mij betreft bracht de pandemie, ook in de onderlinge zorg, het medeleven, de creativiteit, het beste in antroposofen naar boven en dat ervoer ik als heel bemoedigend.
*
Terwijl ik dit bedacht bereikte me zo vanaf de zomer nu en dan per email een brandbrief, rondgestuurd door een antroposofische vriend(in) en afkomstig van iemand die hij of zij zelf ook niet persoonlijke kende, maar die wel hoopte dat zoveel mogelijk antroposofen kennis zouden nemen van de inhoud.
Dergelijke brieven waren doorgaans omvangrijker dan dit artikel en werden gekenmerkt door een paar wonderlijke verschuivingen in zowel inhoud als toon en stijl. In het eerste deel uitte de auteur zijn of haar persoonlijke bezorgdheid om de tijd waarin we leefden, en waarin vrijheid, broederschap en liefde voor de aarde, de natuur, de toekomst, meer en meer in het gedrang raakten. Wat was hier werkelijk aan de hand? Werden mensen opzettelijk angstig en onzeker gemaakt en gehouden, omdat ze hierdoor makkelijker te manipuleren zijn? Kon je met een spirituele, bewuste, meditatieve blik achter de verschijnselen en de maatregelen kijken, om zo iets groters op het spoor te komen? Vervolgens moduleerde de toon naar die van een onderzoeksjournalist die hoogst objectief zijn bevindingen deelde en veel berichten uit de ‘mainstream media’ ontmantelde als je reinste propaganda. Die uitspraken, statistieken en prognoses van deskundigen moeiteloos kon weerleggen met uitspraken van andere deskundigen, die opzettelijk uit het nieuws werden geweerd. Dit gedeelte ging vergezeld van de mededeling dat de auteur dit nu al weken achtereen bestudeerde en steeds dieper in de materie was doorgedrongen, in casu: hij of zij wist waarover hij het had.
Ten slotte volgde het gedeelte met de conclusies, dat zich, door de bondigheid en de resolute toon, (‘Dit is wat er echt aan de hand is!’) liet lezen als een pamflet. En dat niet alleen: met een paar gebundelde opstellen en redevoeringen van Joseph Goebbels en het eclectisch esoterische boek De mythe van de 20e eeuw van partij-ideoloog Alfred Rosenberg binnen handbereik, beleefde ik meer dan slechts een vage déjà vu. Zeker waar in één schrijven opeens, als uit het niets, het taalgebruik van Franklin D. Roosevelt werd aangevallen en waar de woorden Joods en socialistisch een paar maal in één adem werden genoemd, in negatieve zin. Wat was hier aan de hand?
Door Facebook-berichten van antroposofische kennissen waarin ik dezelfde voorbeelden, ‘bewijzen’ en kreten zag langskomen, stuitte ik gaandeweg op de voornaamste bron, die ze overigens geen van allen noemden en misschien ook niet kenden: Qanon. Het zogenaamd ‘eigen’ onderzoek was dus helemaal niet zo ‘eigen’ en origineel: het bestond vooral uit het aanklikken en bestuderen van filmpjes en teksten die al door anderen waren samengesteld of geselecteerd en vervolgens deden algoritmen de rest. Opmerkelijk dat de ‘liefdevolle’ pogingen tot wakker schudden, afkomstig waren van uitgerekend mensen die toch al jaren op de hoogte waren van de gevaren van digitalisering en urenlang achter een scherm zitten, niet alleen voor de ogen en de lichamelijke gezondheid, maar ook voor de ziel, het ik en het denken …
Mijn verbijstering groeide. Juist degenen die nu de achterban inlichtten over het huiveringwekkende masterplan achter de coronapandemie, had ik, ondanks hun zorg om de aarde en de toekomst van de mensheid, nooit eerder op diepgaande interesse voor wereldpolitiek, oorlogen en mensenrechten(schendingen) betrapt. Laat staan op hand in eigen boezem. Nogal wonderlijk dat zij zichzelf nu opvoerden als degenen die propaganda tot in de details konden ontmantelen: mij had dat met betrekking tot de oorlog in Syrië jaren gekost. Het vergt een zeer intensief onderzoek naar de bronnen, naar de achterliggende agenda’s, naar het effect wat de verspreiders van de (nieuws)berichten hopen te bereiken. En het vraagt veel, heel veel van je gemoed. In die jaren was ik wel eens verbaasd dat een groot deel van de antroposofen vaker spraken over esoterische, overgeleverde kennis over de kwade krachten in of achter natuurwetenschap en technologie, dan dat ze interesse hadden voor de wrede, moorddadige regimes op deze aarde. Door mijn vriendschap met veel politieke- en oorlogsvluchtelingen, sommigen in gevangenschap verschrikkelijk gemarteld, vond ik het nogal wat, dat deze bezorgde antroposofen Nederland nu opeens met een dictatuur vergeleken en in hun retoriek de schijn wekten dat er al tijden een verschrikkelijke strijd om macht over de gehele mensheid gaande was, die nu, door corona, openlijk de oorlogsfase was ingegaan. Pardon?
Even pijnlijk was het dedain waarmee er werd gesproken over al diegenen die niet durfden of wilden zien wat er ‘echt’ gaande was en is. Voorwaar, de eerste stap naar polarisatie binnen de eigen gelederen, door het scheppen van een schijntegenstelling: antroposofen die na lezing nog steeds niet geloofden in de uitkomsten van het zo doorwrochte onderzoek, werden impliciet terzijde geschoven als onkritische kuddedieren die hun herders in blinde gehoorzaamheid volgden. Een belediging aan het adres van de vele antroposofen die wel degelijk, zoals ik al beschreef, zochten en bleven zoeken naar wat nu een goede houding was om met de berichten en maatregelen om te gaan, spiritueel, vrij en autonoom, maar met compassie met iedereen die direct of indirect onder de pandemie te lijden had, en met respect voor de visie en ideeën van anderen.
Extra zorgelijk werd het, waar aan uitspraken van Steiner werd gerefereerd, ter ondersteuning van dit grote, noodzakelijke verzet tegen het grote kwaad. Jammer genoeg leent het werk zich daar uitstekend voor. Dat wil zeggen, als je het snel leest en over alles en nog wat voordrachten van ‘kenners’ volgt, spiritueel gulzig en vanuit de wens dan voortaan door het leven te kunnen als iemand die inziet hoe alles met alles samenhangt, en op ieder terrein een spirituele deskundige is die uiteraard niets meer van medemensen of het leven zelf hoeft te leren. Precies die instelling wreekte zich nu.
*
Ieder al te sluitend systeem, of dit nu ideologisch, politiek, economisch, natuurwetenschappelijk, religieus of spiritueel dan wel esoterisch van aard is, draagt het gevaar in zich een ultiem verklaringsmodel te worden, zonder ruimte voor mensen, gebeurtenissen of verschijnselen die de theorie tegenspreken of daar niet in passen, met uiteindelijk verlies van begrip, voorstellingsvermogen en compassie tot gevolg.
Erger nog, zo’n systeem kan, ook door degenen die er hoogstens mee flirten als het hen uitkomt, worden ingezet als legitimering voor de onderwerping en/of ontmenselijking van alles en iedereen die de heilsleer in de weg staat. Himmler bijvoorbeeld, kon de massale moord op de Joden met droge ogen aanzien, mede dankzij zijn geloof in reïncarnatie. Tja.
Ook ik heb de nodige bedenkingen bij de VVD en Mark Rutte, maar in de brandbrieven werd hij afgeschilderd als een boosaardige Rattenvanger van Hamelen en hetzelfde gold voor George Soros en Bill Gates. Over Trump, Poetin, China, Iran: geen woord.
Ik kreeg de indruk dat eerdere teleurstellingen in de politiek, in de wetenschap, in de media en/of in het bedrijfsleven opeens werden geprojecteerd op de huidige crisis. ‘Jullie hebben nooit naar ons geluisterd, en aha, eindelijk snappen we waarom dat was!’ Ik begrijp dat die frustratie zo sterk kan zijn, dat je blij bent dat alternatieve media je bevestigen in je vermoeden dat de onwil om naar jou te luisteren geen onverschilligheid of minachting was, maar onderdeel van een plan – en daarvoor bewijzen aandragen. Ik begrijp dat je, in een mengeling van geschoktheid en enthousiasme, je geestverwanten deelgenoot wilt maken van de ‘waarheid’ en ook hen dit ontwaken ‘gunt’. En ze wilt oproepen om samen met jou ten strijde te trekken. Ik begrijp dat antroposofen dit zelfs verbinden met wat in onze kringen ‘de missie van Michaël’ wordt genoemd. Maar wat ik niet kan begrijpen, zelfs niet kan invoelen, is dat mensen in één en dezelfde zwier extreemrechtse, nationalistische en ronduit fascistische partijen en groeperingen omarmen en niet alleen in demonstraties zij aan zij staan, zonder daar later uitdrukkelijk afstand van te nemen, maar alwéér dezelfde ideeën en formuleringen overnemen. Of deze op z’n minst het voordeel van de twijfel gunnen, door te grossieren in vage abstracties die buiten elke verdenking vallen.
*
De antroposoof die alweer een paar jaar terug een boekje schreef over elektrosmog en zich thans inzet om de risico’s van 5G te onderzoeken en er de strijd tegen aan te binden, langs politieke en juridische weg, ‘weet’ ook dat het coronavirus een leugen is, en onderdeel van hetzelfde plan dat aan het weerstand ondermijnende 5G-netwerk ten grondslag ligt. Natuurlijk. De onverschilligheid, de schamperheid, de tegenwerking die hij eerder ondervond en de coronaleugens nu: het is allemaal één pot nat. Dus liegt zijn Facebookpagina er niet om: dezelfde man deelt berichten van de pagina Burgerfront, een samengaan van fans van PVV, FvD en Van Haga, en van andere, nog schokkender rechtsextremistische sites, zoals Frontberichten, zonder zich expliciet van het gedachtengoed hierachter te distantiëren.
Ook deinst hij er niet voor terug om de maatregelen op één lijn te stellen met die welke het fascisme nam ten aanzien van de Joden. Wie vaccinatie straks weigert, krijgt straks net zo’n merkteken als de Davidsster en wordt daarmee vogelvrij en rechteloos verklaard. De 1,5 meter-maatregel, de mondkapjes, de vaccinaties: het is één groot sociaal en medisch experiment á la Mengele, en een grove overtreding van de Code van Neurenberg. Waren dat nog maar eigen observaties en gedachten. Het is allemaal overgeschreven hetzij gedeeld van websites, blogs, vlogs, podcasts en YouTube-kanalen die inderdaad keer op keer de verschrikkingen van de Holocaust erbij halen om aan te tonen dat het fascisme aan een opmars bezig is … Terwijl ze zelf openlijk tegen het fascisme aan schurken en er geen geheim van maken dat ze anti-buitenlanders, anti-islam en anti-Joods zijn, en homofoob, en de klimaatcrisis niet zelden afdoen als ‘fake’. Zelfs extreem conservatief christelijke sites worden er aan de haren bij gesleept: alles om zijn punt maar te kunnen maken. Degenen die de vaccins nu toedienen, zullen later worden ontmanteld als oorlogsmisdadigers, heet het op het moment van schrijven.
De vrouw die zich ooit ‘dapper’ van de antroposofische vereniging heeft losgemaakt en al jaren een grote schare antroposofische fans om zich heen heeft, tevens een afzetmarkt voor de vele, in eigen beheer uitgegeven boeken, geeft nu wekelijks dubieuze maar bloedernstige voordrachten op YouTube en gaat niet in op de vele reacties onder deze filmpjes, ook niet waar dezelfde extreemrechtse meningen klinken, op dreigende, agressieve toon. Als ik kritiek uit, zeggen sommige fans dat ik deze basisarts, schrijfster en ‘filosofe’ te kakken zet. Dat is niet onjuist. Door jalousie de métier word ik daarbij niet gedreven: ik vind het verschrikkelijk dat deze mevrouw, door fout of uit de context uit interviews met en artikelen van wetenschappers te citeren, door inzichten van Steiner lukraak door haar tekst te vlechten en soms zelfs te presenteren als uitkomsten van eigen, meditatief onderzoek, de antroposofie te kakken zet. En haar publiek net zozeer: door het gesprek zelfs met haar bewonderaars niet aan te gaan, ze niet eens te bedanken voor hun trouwe steun, reduceert ze hen tot klapvee.
Ik heb weinig recht van spreken. Ik ben misschien geen ‘echte’ antroposoof. Ik heb niet het gehele oeuvre van Steiner gelezen: soms wil ik heel lang rondlopen met één voordracht en die de kans geven om zich in mij te ontvouwen. (Dat heb ik overigens geleerd van het periode-onderwijs op de Vrije School). Ik doe niet dagelijks de aanbevolen meditaties en houd er ook geen consequent antroposofische levensstijl op na. Het is mijn doel ook nooit geweest om een goede, ‘echte’ antroposoof te worden: ik zie antroposofie en haar bewegingskunst euritmie als hulp om zo goed mogelijk een echte naaste én een echte, belangstellende, open, lerende wereldburger te worden. Kan ik de antroposofie dan niet gewoon terzijde schuiven, nu blijkt dat sommige antroposofen zo makkelijk te verleiden zijn tot extreemrechts gedachtegoed?
Nee, dat kan en wil ik niet. Juist omdat ik in deze coronacrisis ook heb mogen zien, en nog zie, hoe prachtig antroposofie zich blijft ontwikkelen in de Antroposofische Vereniging en in individuele mensen, en meer en meer met de wereld en haar vragen en noden samengroeit. Ik begrijp het als deze antroposofen mijn verontwaardiging en zorgen temperen en zeggen; ‘Ga er maar niet tegenin, je vergroot de polarisatie alleen maar.’
Vaak genoeg denk ik dat zelf ook. Maar als ik me dan weer een tijd lang afzijdig houd, zie ik daarna hoe grote ego’s in het antroposofische veld de gevoelens van miskenning en frustratie, van minderwaardigheid én verhevenheid en onbegrijpelijke uitverkorenheid (‘Ik voel en zie dingen die veel anderen niet zien …’) handig misbruiken om een intiem bondgenootschap te smeden: ik begrijp je volkomen, en ik steun je, bevestig je, zal voor je opkomen, jouw stem zijn in het debat.
Nooit zal ik pretenderen dat ik Rudolf Steiner ken, maar ik weet één ding wel; hij heeft mij inzichten aangereikt zonder welke ik nu niet deze persoon was, die met actieve hoop midden in het leven wil staan en kan wakker liggen van de grootste gruwelijkheden, zonder antwoorden, maar ook zonder moed te verliezen en bitter te worden. Iemand die idealen koestert, en gelooft in onbewijsbare zaken, – louter en alleen omdat eigen ervaringen met het bovenzinnelijke sterker bleken dan mijn sceptische en cynische pogingen tot weerlegging ervan – en die regelmatig faalt, tekortschiet, en niettemin wil doorgaan, met wie en wat er ook op mijn weg komt, met zelfrelativering en humor en verbeeldingskracht.
Herhaaldelijk heeft Steiner gezegd én getoond dat spirituele ontwikkeling zonder humor een onmogelijkheid is. Wat zou het mooi zijn als die geestigheid gered kon worden, samen met de speelse, menselijke fantasie, met al haar vergezichten, illusies, inspiraties, spannende onderzoeken en initiatieven, vrij, beweeglijk, soms kinderlijk naïef, soms wijs – uit handen van een totalitair, eenzijdig fanatisme waarin de ene mens de andere niet meer in vrijheid en met interesse, plezier of zelfs met liefde voor de raadselachtige verschillen kan ontmoeten. Vragend. Verwonderd. Lerend. Zoals dat past bij bezielde, geestelijke wezens.
Een ezel stoot zich in het algemeen niet tweemaal aan dezelfde steen. En laat het nou net antroposofie zijn, die ervan uitgaat dat mensen meer zijn dan een diersoort, en dat er van eerder gemaakte fouten niet slechts valt te leren, nee, ze kunnen, mogen worden hersteld. Karma noemen ze dat bij ons. Maar wie zijn wij?
Bron: De Wereld Morgen – Désanne van Brederode
Foto: photoheuristic.info